Ik zou beter stoppen met elke gisteren te willen toppen, met die fletse uitgebruiste moppen, met die woorden die al zo vaak zijn herhaald dat de betekenis op melkbussen verschijnt.
Het schijnt dat ik loop te dolen. Sinds ik geen tomaten heb, heb ik evenredig minder controle over mijn impuls.
De puls heeft lang te hard getikt, ik mezelf gewogen en mijn tijd gewikt.
Was ik maar iemand anders, zeg ik soms, tegen mezelf in een andere taal. Was ik maar meer mezelf, zeg ik tegen een ander.
*** meer ik wil dat ik verander, *** meer de dagen hetzelfde lijken. Machteloosheid doet als koriander elk gerecht tot zich bezwijken.
*** meer ik taal gebruik, *** minder taalgebruik gaat uitmaken.
*** meer ik maar, *** minder maar ikt. *** meer ik de beer die wonden likt.